Bezinning

BEZINNINGSMOMENT 

Voormalig deken Raymond Decoster trakteert ons elke week op een mooie bezinningstekst.


Dank u wel voor deze mooie geste!

Vakantie… ook iets voor jou?

 

Eind juni, het werkjaar loopt stilaan naar zijn einde, het wordt rustiger in de pastoraal.

Nu het Pinksterfeest ons weer de nodige ‘spirit’ heeft gegeven om deze geestkracht ook in gistkracht om te zetten, nu breekt eindelijk de vakantieperiode aan.

Natuurlijk zullen de meeste lezers zeggen: “Wij zijn gepensioneerd, voor ons is het altijd vakantie”. Ja, en toch…


Vakantie… een tijd van rust en stilte, van reizen en ontdekken, tijd voor natuur en

cultuur,

tijd voor familie en vrienden, en… misschien ook iets meer tijd voor God?

De heilige Augustinus schreef: “De mens maakt reizen om zich te verbazen over de hoogte van de bergen, over de geweldige golven van de zee, over de lange loop van de rivieren, over de uitgestrektheid van de oceaan, over de eeuwige kringloop van de sterren. Maar aan zichzelf gaat hij zonder verbazing voorbij”. Een straf doordenkertje!


Beste lezer, vakantie is geen koopwaar. Echte vakantie vind je niet in folders, ook al bieden ze je de warmste zon, de mooiste stranden, de meest adembenemende panorama’s, de leukste hotels, de beste restaurants, alles super de luxe. Vakantie is geen vlucht van huis, maar een kans om bewust te leven, is bewust genieten van de kleine dingen, aandachtig kijken naar het wonder om je heen.

Vakantie is bewust luisteren naar de stilte, naar de wind in de bomen en het lied van een vogel, is bewust ademen en danken dat je leeft. Geniet daar van en wees er dankbaar voor.

Vakantie is ontspannen leven, in vriendschap en vrede met de mensen en de dieren, in harmonie met de natuur. Na een tijd van inspanning, is een tijd van ontspanning welkom, anders zou er wel eens overspanning kunnen van komen.

Vakantie is in een zetel in slaap vallen en dromen dat je in de zevende hemel bent, en even aan God denken, aan Hem die ons dit alles zomaar gegeven heeft.

 

God, geef mij een hart dat vakantie kan nemen, dat zich even kan losmaken uit het gareel van zorgen en verantwoordelijkheid, om de verrassing te beleven van elke nieuwe morgen en elke nieuwe horizon. En of ik nu op het vliegtuig stap of op mijn fiets, of ik de andere kant van de wereld of de andere kant van mijn dorp zal zien, geef mij een hart dat vakantie kan nemen, dan is het feest al begonnen.

Vul je hoofd met fantasie en creativiteit, vul je hart met liefde, vul je tijd met nuttige dingen,

Dan wordt de komende vakantietijd een tijd van verademing en verrijking. We wensen het je van harte toe.


Raymond Decoster

BIJ HET ZONDAGSEVANGELIE


Geloven geeft leven

 

Volgende zondag horen we twee wondere verhalen met telkens een vrouw als hoofdfiguur:

een vrouw die lijdt aan bloedvloeiingen en een twaalfjarig meisje, het dochtertje van Jaïrus,  dat stervend is. Beiden stellen hun hoop op Jezus. De evangelist Marcus vertelt dat de vrouw wordt genezen door Jezus’ mantel aan te raken, en ook het kind blijft in leven.

Je denkt misschien: dat lijkt mij toch wel sterk. En inderdaad, wonderverhalen of genezingsverhalen zijn sterke verhalen, evenwel geen toververhalen. Ze zijn bedoeld als hoopgevende verhalen die ons willen sterken in ons geloof. Het zijn verhalen die willen benadrukken dat Jezus een heel bijzonder Iemand is geweest, een mens van God gezonden en

van wie een kracht, ‘levenskracht’ uitging.


De opwekking van het dochtertje van Jaïrus is een straf verhaal dat ons wil sterken in de overtuiging dat God voor iedereen het leven wil. Maar geloven is ook een kwestie van willen geloven. Je moet er iets voor over hebben. Jaïrus werd aangemaand Jezus niet langer lastig te vallen, maar Jaïrus geeft niet op, en Jezus zegt hem: “Wees niet bang, maar blijf geloven”. Velen denken dat het tegengestelde van geloof, ongeloof is. Maar bijbels gezien ligt dat anders: het tegengestelde van geloof is daar angst, schrik om je te durven toevertrouwen aan God. En Jaïrus doet wat Jezus zegt, hij blijft geloven. En dan zegt Jezus: “Meisje, Ik zeg je, sta op!” Die woorden zijn geen toverformule, ze zijn bewust gekozen door de evangelist. Ze verwijzen immers naar de eigen opstanding van Jezus. Heel dit sterk verhaal is een voorafbeelding van de verrijzenis van Jezus.

“Mens, Ik zeg je, sta op!” Eens zullen die woorden ook tot ons gesproken worden: sta op, leef, reik Mij je hand, vertrouw. Want dàt is geloven: die hand van God durven grijpen, durven vertrouwen. Jaïrus krijgt nog de opdracht mee om zijn dochter eten te geven. Dat is ook ónze opdracht: het leven bevorderen, het leven voeden, overal waar wij komen. Dan staan we echt aan de kant van Jezus.

Ja, het gaat in dit evangelieverhaal duidelijk om het paasgeloof: dat het onmogelijke toch mogelijk blijkt, dat er leven is, ook voorbij de dood. Lijden en dood worden niet ontkend, maar ze hebben niet het laatste woord. Wie gelooft in de opstanding van Jezus, zal ook geloven in het leven voor mensen, tegen alle schijn in.

Wist ge dat de naam Jaïrus letterlijk betekent: ‘God zal tot leven wekken’. Wie in die God durft geloven, zal zelf opstaan en leven.


Raymond Decoster